Hoofdstuk 8: productonderzoek

 

Samenvatting

Scheidingsmethoden (8.1)


Stoffen in een mengsel scheid je van elkaar door te filtreren, bezinken, extraheren, indampen, destilleren of door adsorptie.

Van de hoeveelheid stof in een mengsel kun je het volume of de massa bepalen. Je moet dan wel eerst de stof van de andere stoffen in het mengsel scheiden.

Ontledingsreacties, aantoningsreacties en indicatoren (8.2)

Een verbinding kun je ontleden door middel van
– warmte: thermolyse
– elektrische stroom: elektrolyse
– licht: fotolyse.

Stoffen kun je aantonen met een reagens.

– Zuurstof toon je aan met een gloeiend houtje. Het houtje gaat branden.
– Waterstof toon je aan met een vlam. Je hoort een knal.
– Water toon je aan met wit kopersulfaat. Het kopersulfaat wordt blauw.
– Koolstofdioxide toon je aan met kalkwater. Het kalkwater wordt troebel.

Met een indicator toon je zure of basische stoffen aan.

Titratie (8.3)

Met een titratie kun je bepalen hoeveel zuur of base in een oplossing aanwezig is. Je voegt bij een titratie van een zure oplossing een base toe. Als de indicator van kleur verandert, dan heb je het eindpunt van de titratie bereikt.

Je voert altijd twee titraties uit. In titratie 1 onderzoek je hoeveel base je nodig hebt om 1 mL van een zure oplossing te neutraliseren. In titratie 2 onderzoek je hoeveel base je nodig hebt om 1 mL van een dezelfde bekende zure oplossing te neutraliseren.

Uit de resultaten van de titratie kun je met behulp van een verhoudingstabel uitrekenen hoeveel zuur in de oplossing zit.

Verhoudingstabel (voorbeeld):

  titratie 1 titratie 2
base 7,5 mL 3,1 mL
1 mL zuur ? mg 40 mg


Het verhoudingsgetal = 7,5 / 3,1 = 2,4

In 1 mL zuur zit = 2,4*40 = 96 mg zuur.

Een eigen productonderzoek uitvoeren (8.1, 8.2, 8.3, 8.4)

De samenstelling van een product vind je op het etiket of op de bijsluiter. De samenstelling kun je ook zelf onderzoeken door proeven te doen.

Voordat je begint, bereid je het onderzoek voor.

Je start met een onderzoeksvraag.

Dan komt het onderzoeksplan. In het onderzoeksplan staat hoe je de onderzoeksvraag gaat onderzoeken.

Daarna voer je de proeven uit. In het logboek houd je bij hoe de proeven gaan. Je noteert de waarnemingen en de resultaten.

In checklist 7 staat hoe je een eigen onderzoek voorbereidt.

Je kunt conclusies trekken uit de testresultaten van een product. De resultaten van je proeven vergelijk je met de gegevens op het etiket of op de bijsluiter.

Presentatie en evaluatie van een productonderzoek (8.5)

De resultaten van je onderzoek kun je presenteren met een verslag, een werkstuk, een spreekbeurt of met een presentatie op de computer.

In je presentatie horen de onderzoeksvraag, de werkwijze, de resultaten van de proeven en het antwoord op de onderzoeksvraag.

In de presentatie van een eigen onderzoek moeten de resultaten overzichtelijk geordend zijn. Dan kunnen ook anderen de resultaten beoordelen.

Bij de evaluatie van een onderzoek let je op hoe de onderzoeksvraag is uitgewerkt en beantwoord.