<%@LANGUAGE="VBSCRIPT" CODEPAGE="1252"%> Leerdoelen hoofdstuk 6: zouten

Leerdoelen Hoofdstuk 6: zouten

Les De leerling Begrippen Vaardigheden/practica
6.1
  • kan van de volgende stoffen zeggen of ze wel of niet elektrische stroom kunnen geleiden
    - zuiver water
    - een moleculaire oplossing
    - een zoutoplossing
    - een gesmolten zout
    - een vast zout
  • weet dat als een oplossing elektrische stroom geleidt, welke soorten deeltjes in die oplossing voorkomen.
  • kan zeggen uit welke twee soorten deeltjes een vast zout is opgebouwd.
  • kan verklaren waarom een vast zout geen elektrische stroom geleidt.
  • kan verklaren waarom een gesmolten zout wel elektrisce stroom geleid.
  • kan verklaren waarom een zoutoplossing wel elektrische stroom geleidt.
  • zout
  • ionaire stof
  • elektrode
  • ionentheorie
  • enkelvoudige ionen
  • elektrolyse
  • natriumchloride
  • stroomgeleiding
  • kristalrooster
  • stroomgeleiding
  • onderzoeken van een moleculaire stof en van zouten
6.2
  • kan zeggen wat er gebuert bij het oplossen van zouten
  • kan van enkele ionen zeggen welke lading ze hebben
  • kan uit de naam van een zout afleiden uit welke ionsoort het zout is opgebouwd
  • kent de kleur van enkele ionen
  • onderzoeken of een ion een positieve of een nagatieve lading heeft in een oplossing
6.3
  • kan van een aantal bekende enkelvoudige ionen de naam noemen als hij de notatie weet
  • kan van een aantal bekende enkelvoudige ionen de notatie geven als hij de naam weet.
  • kan van alle zouten die combinaties zijn van bekende ionen
    - de naam geven
    - de verhoudingsformule opstellen
    - de notatie van het vaste zout geven
    - de natatie van een oplossing ervan geven
    - het oplossen ervan in water weergeven in een vergelijking
    - het indampen van een oplossing ervan weergeven in een vergelijking
  • kan voor zouten notaties zonder ionladingen lezen en gebruiken in plaats van notaties met ionladingen
  • ionlading
  • stapenplan
  • verhoudingsformule
6.4
  • kan van een aantal bekende samengestelde ionen de naam noemen als hij de notatie weet.
  • kan van een aantal bekende samengestelde ionen de notatie geven als hij de naam weet.
  • kan van alle zouten die combinaties zijn van bekende ionen
    - de naam geven
    - de verhoudingsformule opstellen
    - de notatie van het vaste zout geven
    - de natatie van een oplossing ervan geven
    - het oplossen ervan in water weergeven in een vergelijking
    - het indampen van een oplossing ervan weergeven in een vergelijking
  • kan voor zouten notaties zonder ionladingen lezen en gebruiken in plaats van notateis met ionladingen.
  • zoutformule
  • verhoudingsformule
  • samengestelde ionen
6.5
  • kan zeggen wat bedoeld wordt met de oplosbaarheid van een stof.
  • kan zeggen wat met de termenen goed, matig en slechtoplosbaar wordt bedoeld.
  • oplosbaarheid
  • onderzoeken of een zout oplosbaar is in water
  • het verband tussen oplosbaarheid en stroomgeleiding onderzoeken
  • binas gebruiken
verdieping
  • kan zeggen wanneer met een oplossing (on)verzadigd noemt.
  • kan zeggen wat de invloed is van de temperatuur op de oplosbaarheid van vaste stoffen
  • kan aan de hand van grafieken uitspraken doen over de oplosbaarheid van stoffen.
  • kan uitrekenen hoeveel gram van een stof nodig is om een verzadigde oplossing als hij weet wat de oplosbaarheid van de stof is en in hoeveel water de stof wordt opgelost.

 

Wanneer je deze leerdoelen beheerst is de kans groot dat je een voldoende haalt voor een overhoring. Wees wel altijd kritisch naar jezelf.