Leerdoelen Hoofdstuk 2 : Deeltjes

Van dit hoofdstuk worden alle paragrafen behandeld.

Je moet:

  1. De drie fasen kunnen noemen. (2.1a)
  2. Van elke fase twee stoffen als voorbeeld kunnen geven bij kamertemperatuur. (2.1a)
  3. Van elke fase twee kenmerken kunnen noemen (2.1a )
  4. De fasenovergangen tussen veschillende fasen kunnen benoemen. (2.1b)
  5. Kunnen omschrijven tussen welke fasen een bepaalde overgang plaatsvindt. (2.1b)
  6. Van elke fase een voorstelling kunnen tekenen (2.2a)
  7. Tekeneningen van fasen kunnen herkennen en noemen (2.2a)
  8. het 'gedrag'van moleculen met betrekking tot aantrekingskracht, onderlinge afstand, beweging, snelheid en ruimte tussen moleculen kunnen beschrijven. (2.2a)
  9. Met behulp van het molecuulmodel de fasenovergangen kunnen toelichten en verklaren (2.2b)
  10. Kunnen vertellen uit hoeveel soorten moleculen een mengsel bestaat (2.3a)
  11. Een omschrijving kunnen geven van het scheiden van moleculen. (2.3a)
  12. Een schamatische weergave van een mengsel kunnen tekenen en herkennen (2.3a)
  13. Aan de hand van een grafiek waar temperatuur tegen de tijd uitgezet is van een faseovergang, kunnen aangeven of dit om eem zuiver of onzuivere stof gaat. (2.3b)
  14. Grafieken kunnen tekenen bij een fase overgang waar de temperatuur uitgezet wordt tegen de tijd (2.3b)
  15. Een omschrijving kunnen geven van de begrippen, oplossing, oplosmiddel en opgeloste stof (2.4a)
  16. Een omschrijving kunnen geven van concentratie. (2.4a)
  17. De concentratie kunnen berekenen aan de hand van massa en volume (2.4a wb)
  18. De hoeveelheid opgeloste stof kunnen bebalen aan de hand van concentratie en volume (2.4a wb)
  19. Het begrip oplosbaarheid kunnen toelichten (2.4b)
  20. Aan kunnen geven wat er gebeurt met de oplosbaarheid van vaste stoffen of gassen wanneer de temperatuur stijgt of daalt. (2.4b)