Voor elke opgave geldt: Probeer het eerst zelf en controleer daarna je antwoord.
Deze oefening bevat 3 vragen
1. |
Beschrijf de
werking van een Ionenwisselaar. Licht het geheel toe met een schematische
tekening. uitwerking |
![]() |
2. |
Beschrijf de werking van een
zeep. Geef daarbij een schematische tekening van een emulgatordeeltje uitwerking |
![]() |
3. |
Beschrijf het proces van titreren. uitwerking |
![]() |
vraag 1:
Een ionenwisselaar haalt de
kalkdeeltjes uit het water. Dat doet hij door ze te binden aan kunstharsbolletjes.
De kalkdeeltjes worden vervangen door onschadelijke stoffen. Hieronder is een
mogelijke schematische tekening te zien.
vraag 2:
Een zeep bevat een emulgator.
Een emulgatordeeltje heeft een hydrofobe staart. Dit gedeelte lost wel goed
op in olie en vet. Een emulgatordeeltje heeft ook een dydrofiele kop. Dit gedeelte
lost wel goed op in water. Een emulgatordeeltje zal zich dan als volgt rangschikken.
vraag 3:
Bij een titratie reageren een
base en een zuur met elkaar. Wanneer aan één van de twee een indictor
is toegevoegd, is aan de kleurverandering te zien wanneer de pH omslaat. Dat
punt heet ook wel het eindpunt. Wanneer de juiste indicator gekozen is, heeft
alle zuur met alle base gereageerd. De oplossing is dan neutraal. Met de eindstand
van de buret kan dan vervolgens berekend worden hoe groot de concentratie was.