Voor elke opgave geldt: Probeer het eerst zelf en controleer daarna je antwoord.
Deze oefening bevat 3 vragen
1. |
Reken de volgende sommen om a. 85 cm = ...m uitwerking |
|
2. |
Reken de volgende sommen om 48 cm³ = ... ml uitwerking |
|
3. |
niet beschikbaar
uitwerking |
vraag 1:
Vraag a:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Tussen
elke eenheid zit een stapje. Je telt het aantal stapjes tussen de eenheden.
Voor opgave a zijn dat er 2. Je kijkt vervolgens wat er met het getal moet gebeuren.
Op het formulier
staat boven de eenheden wat je moet doen als je in dit geval twee stapjes naar
links gaat. Voor elk stapje moet je delen door 10. (met twee stapjes wil dat
NIET zeggen delen door 20!!!) in het geval van
opgave a deel je dus twee keer door 10 (dit komt neer op deze door 100. het
antwoord dat je dan eventueel met behulp van je rekenmachine vindt is 0,85.
Het juiste antwoord is dus 0,85 m. Wat ook zou kunnen is dat je de komma gaat
verplaatsen. Voor elke stapje moet je de komma een plaats naar links opschuiven,
in dit geval. Bij het getal van opgave a zie je geen komma staan. Daarom mag
je, als er geen komma in het getal staat, er eentje achter denken.
(dus 85,) nu moet de komma twee plaatsen naar links verschoven worden. Dat zou
betekenen dat er ,85 komt te staan. Dit staat een beetje raar, daarom zetten
we er een 0 voor. Het antwoord is dus 0,85 m
vraag b:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Tussen
elke eenheid zit een stapje. Je telt het aantal stapjes tussen de eenheden.
Voor opgave b zijn dat er 4. Je kijkt vervolgens wat er met het getal moet gebeuren.
Op het formulier
staat boven de eenheden wat je moet doen als je in dit geval vier stapjes naar
rechts gaat. Voor elk stapje moet je vermenigvuldigen met 10. (met vier stapjes
wil dat NIET zeggen vermenigvuldigen met 40!!!)
in het geval van opgave b vermenigvuldig je dus vier keer met 10 (dit komt neer
op vermenigvuldige met 10000. het antwoord dat je dan eventueel met behulp van
je rekenmachine vindt is 360000. Het juiste antwoord is dus 360.000 m. (punt
is geen komma!) Wat ook zou kunnen is dat je de komma gaat verplaatsen. Voor
elke stapje moet je de komma een plaats naar rechts opschuiven, in dit geval.
Bij het getal van opgave b zie je geen komma staan. Daarom mag je, als er geen
komma in het getal staat, er eentje achter denken. (dus 36,) nu moet de
komma vier plaatsen naar rechts verschoven worden. Voor elke keer dat je de
komma verplaatst mag er een nul achter geplaatst worden. Dat zou betekenen dat
er 360000 komt te staan. Dit staat een beetje raar, daarom zetten schrijven
we 360.000 m. (de punt is een scheiding van duizendtallen)
Vraag c:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Tussen
elke eenheid zit een stapje. Je telt het aantal stapjes tussen de eenheden.
Voor opgave c zijn dat er 4. Je kijkt vervolgens wat er met het getal moet gebeuren.
Op het formulier
staat boven de eenheden wat je moet doen als je in dit geval vier stapjes naar
links gaat. Voor elk stapje moet je delen door 10. (met vier stapjes wil dat
NIET zeggen delen door 40!!!) in het geval van
opgave c deel je dus vier keer door 10 (dit komt neer op deze door 10.000).
Het antwoord dat je dan eventueel met behulp van je rekenmachine vindt is 0,0000036.
Het juiste antwoord is dus 0,0000036 km. Wat ook zou kunnen is dat je de komma
gaat verplaatsen. Voor elke stapje moet je de komma een plaats naar links opschuiven,
in dit geval. Bij het getal van opgave c zie je een komma staan. Nu moet de
komma vier plaatsen naar links verschoven worden. Voor elke keer dat je de komma
verplaatst mag je een 0 op deze plaats zetten. Het antwoord is dus 0,0000036
km.
Vraag d:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Tussen
elke eenheid zit een stapje. Je telt het aantal stapjes tussen de eenheden.
Voor opgave d zijn dat er 2. Je kijkt vervolgens wat er met het getal moet gebeuren.
Op het formulier
staat boven de eenheden wat je moet doen als je in dit geval twee stapjes naar
links gaat. Voor elk stapje moet je delen door 10. (met twee stapjes wil dat
NIET zeggen delen door 20!!!) in het geval van
opgave d deel je dus twee keer door 10 (dit komt neer op deze door 100. het
antwoord dat je dan eventueel met behulp van je rekenmachine vindt is 500. Het
juiste antwoord is dus 500 hm. Wat ook zou kunnen is dat je de komma gaat verplaatsen.
Voor elke stapje moet je de komma een plaats naar links opschuiven, in dit geval.
Bij het getal van opgave a zie je geen komma staan. (Een punt is iets anders
dan een komma!!!) Daarom mag je, als er geen komma in het getal staat,
er eentje achter denken. (dus 50.000,) nu moet de komma twee plaatsen naar links
verschoven worden. Dat zou betekenen dat er 500,00 komt te staan. Dit staat
een beetje raar, daarom halen we de nullen achter de komma weg. Het antwoord
is dus 500 m
vraag 2:
vraag a:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Onderaan
het blad zie je dat 1 cm³ overeenkomt met 1 ml. Dit is makkelijk want dat
betekent dat het getal ongewijzigt blijft. 1 cm³ is namelijk exect het
zelfde als 1 ml. Daarom is het antwoord 48 ml.
Vraag b:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren. Onderaan
het blad zie je dat 1 dm³ overeenkomt met 1 l. Dit is makkelijk want dat
betekent dat het getal ongewijzigt blijft. 1 dm³ is namelijk exect het
zelfde als 1 l. Daarom is het antwoord 2,5 ml.
Vraag c:
Je hebt voor deze opgave het formulier
nodig met daarop de eenheden. Deze eenheden moet je uit je hoofd leren.Onderaa
zie je dat een liter (l) overeenkomt met dm³. Dit betekend dus eigenlijk
dat je voor deze som moet omrekenen van m³ naar dm³. DIt is in het
schema één stapje naar rechts. Zoals je ziet moet je voor elke
stap het getal met duizend vermenigvuldigen. Dit zou dus neerkomen om 0,034
* 1000 = 34. (eventueel met behulp van rekenmachine) Het antwoord is dus 34
l. Je kunt ook de komma verplaatsen. Omdat je één stapje naar
rechts gaat moet je de komma drie plaatsen naar rechtsverschuiven. Er staat
een komma in het getal, plaats dit drie maal naar rechts. Je komt dan op het
getal 34. Het antwoord is dus 34 l.
Vraag d:
Ook hier moet je net als bij opgave c, een link maken met de andere eenheden
onderaan het formulier
dat je nodig hebt. 1 ml is het zelfde als 1 cm³. Dit betekent dus dat je
cm³ moet omrekenen naar m³. Op het formulier zie je dat hier twee
stapjes tussen zitten. Voor elke stapje naar rechts moet je delen door 1000
(twee stapjes naar rechts wil NIET zeggen
delen door 2000). dit komt neer op deze door 1000.000 Eventueel met behulp van
je rekenmachine vind je 0,254. Het antwoord is dus 0,254 m³. Je kunt ook
gebruik maken van de methode om de komma te verplaatsen. Ook hiervoor moet je
inzien dat je twee stapjes naar links moet maken. Voor elk stapje moet je de
komma drie plaatsen naar links verschuiven. Dit getal heeft geen komma, zoals
je ziet. (Een punt is niet het zelfde als een komma!). Daarom mag je achter
het getal een komma denken. Je krijgt dan dus eigenlijk 254.000, Als deze komma
zes plaatsen naar links vershoven wordt zou je ,254000 krijgen. Omdat dit wat
vreemd staat maak je hiervan 0,254 Het antwoord is dus 0,254 m³.