Bij het doen van proeven moet je stoffen goed kunnen herkennen. Het is daarom belangrijk dat je goed kleuren kunt zien.
Een zuivere stof is één stof. Suiker, zout en gedestilleerd water zijn zuivere stoffen.
Bij een mengsel zitten meerdere stoffen door elkaar.
De samenstelling van enkele mengsels:
mengsel |
samenstelling |
drinkwater |
water, kalk en andere
stoffen |
melk |
water, vet, eiwit,
kalk en andere stoffen |
limonade |
water en andere
stoffen |
wijn |
water, alcohol en
andere stoffen |
bier |
water, alcohol en
andere stoffen |
jenever |
water, alcohol en
andere stoffen |
spiritus |
alcohol, kleurstof,
gifstof en een beetje water |
azijn |
azijnzuur en water |
reinigingscrème |
vet, water, emulgator
en andere stoffen |
tandpasta |
schuurmiddel, water,
zeep en andere stoffen |
shampoo |
zeep, water en andere
stoffen |
lucht |
stikstof en zuurstof |
Een oplossing is een mengsel van een oplosbare stof in een oplosmiddel. Oplossingen zijn helder (doorzichtig), maar kunnen wel gekleurd zijn. Voorbeelden van oplossingen zijn drinkwater, suikerwater, pekel, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus, azijn en lucht.
De oplosbaarheid van een stof is het aantal gram stof dat maximaal in een liter oplossing oplost. Hoeveel stof je kunt oplossen, hangt af van de soort stof die je oplost.
Voorbeelden van suspensies, emulsies en
legeringen (1.2 en 1.3)
Een emulsie is een mengsel van vet en water. Halvarine, crème en melk zijn voorbeelden van emulsies. Om water en vet gemengd te houden is een emulgator toegevoegd.
Een suspensie is troebel. Een suspensie is een mengsel van een vaste stof en water. Een suspensie kun je scheiden door de suspensie te laten bezinken en dan het water af te gieten.
Een suspensie kun je scheiden door de suspensue
te laten bezinken en dan het water af te gieten.
Je kunt een suspensie ook scheiden door te filtreren.
filtreeropstelling
Een legering
is een mengsel van metalen:
legering |
samenstelling |
amalgaam |
kwik + zilver of tin |
brons |
koper + tin |
messing |
koper + zink |
soldeer |
lood + tin |
Bij de volgende mengsels zijn kleine deeltjes (o) gemengd in een stof die een andere fase heeft (´):
mengsel |
vast |
vloeistof |
gas |
uiterlijk |
voorbeeld |
oplossing |
o |
´ |
|
helder |
suikerwater, pekel |
|
|
o in ´ |
|
helder |
jenever, cola, bier,
spiritus |
|
|
´ |
o |
helder |
ammonia |
suspensie |
o |
´ |
|
troebel |
krijtwater, |
schuim |
|
´ |
o |
niet helder |
bierschuim,
scheerschuim, geklopte slagroom |
|
´ |
|
o |
|
piepschuim,
schuimrubber |
rook |
o |
|
´ |
niet helder |
sigarettenrook, rook
bij brand, discorook |
nevel |
|
o |
´ |
niet helder |
mist, wolken |
Als je met de computer meet, dan heb je een sensor en een meetpaneel nodig. De sensor maakt van de te meten grootheid een elektrisch signaal. Op een computerscherm verschijnt een temperatuurgrafiek.
Tijdens het smelten van een zuivere stof verandert
de temperatuur niet.
Als een zuivere stof smelt, stolt of kookt,
dan verandert de
temperatuur van de stof niet. Een zuivere stof heeft een smeltpunt, een stolpunt
en een kookpunt. Het smeltpunt van water is 0ºC, het stolpunt van water
is ook 0ºC. Het smeltpunt is gelijk aan het stolpunt. Het
kookpunt van water is 100ºC. Dat is ook de temperatuur waarbij water
condenseert.
Tijdens het smelten van een mengsel verandert de
temperatuur wel
Bij een mengsel verandert de
temperatuur als de stof smelt. Het temperatuurgebied waarin een mengsel zowel
vloeibaar als vast is, heet het smelttraject of het stoltraject.
Een mengsel heeft een smelttraject en ook een stoltraject. Het smelttraject van
een mengsel is gelijk aan het stoltraject.
Bij een mengsel verandert de
temperatuur als de stof kookt. Het temperatuurgebied waarin een mengsel zowel
vloeibaar als gasvormig is, heet het kooktraject. Werken met
kooktrajecten wordt toegepast bij de gefractioneerde destillatie van aardolie.
Bij een proef met een brander of met zuren of basen moet je een bril op. Bij ruiken wuif je de geur naar je toe (wuiven). Lange haren moet je samenbinden.
Verder moet je alleen de opgegeven proef doen en rustig werken.
Stoffen herken je aan stofeigenschappen. Vaak gebruik je ook instrumenten om een stof te herkennen. Door op de op de verschillende stofeigenschappen te letten, kun je stoffen onderscheiden.
Als je suiker verhit, dan ontstaan verschillende
stoffen. Die stoffen heten reactieproducten. De suiker ontleedt.
Een reactie waarbij uit één beginstof meerdere reactieproducten ontstaan, heet
een ontledingsreactie.
Bij een ontledingsreactie ontstaan uit een beginstof
verschillende reactieproducten.
Stoffen die je niet kunt ontleden, heten niet-ontleedbare stoffen. Er zijn ongeveer 90 niet-ontleedbare stoffen. De symbolen van de niet-ontleedbare stoffen staan in Binas vmbo kgt, tabel 30.
Indeling
van stoffen (1.1 t/m 1.5)
1
Je hebt twee reageerbuizen met gedestilleerd water.
In buis A doe je een schepje suiker. In buis B doe je een schepje krijt. Je
schudt beide reageerbuizen een hele poos.
a In welke buis is de vloeistof direct na de het schudden
troebel?
b Wat ontstaat in buis A?
c Wat ontstaat in buis B?
2
Je verwarmt twee vaste stoffen tot ze gesmolten zijn.
Je meet de temperatuur tijdens het verwarmen.
a Welke twee apparaten heb je nodig om met de computer
de temperatuur te meten?
b De gemeten temperaturen staan in de tabel.
tijd |
temperatuur van stof A |
temperatuur van stof B |
(in min) |
(in ºC) |
(in ºC) |
1 |
22 |
22 |
2 |
30 |
30 |
3 |
38 |
38 |
4 |
45 |
44 |
5 |
49 |
48 |
6 |
49 |
51 |
7 |
49 |
53 |
8 |
49 |
55 |
9 |
52 |
58 |
10 |
60 |
65 |
Leg uit
waarom stof A een zuivere stof is.
c Teken in een diagram de grafieken van de temperatuurverandering
van beide stoffen. Neem voor elke stof een andere kleur.
3 Celine heeft vier reageerbuizen met stoffen erin.
reageerbuis |
stof |
1 |
slaolie |
2 |
suiker |
3 |
meel |
4 |
alcohol |
Celine voegt aan alle reageerbuizen water toe en
ze schudt.
a In welke reageerbuis (reageerbuizen) ontstaat een
oplossing?
b In welke reageerbuis (reageerbuizen) ontstaat een
emulsie?
c In welke reageerbuis (reageerbuizen) ontstaat een
suspensie?
4
Tim heeft een mengsel van kamfer, keukenzout en krijt.
Hij wil dit mengsel scheiden in de bestanddelen. Van de stoffen is bekend:
stoffen |
oplosbaarheid in water |
oplosbaarheid in alcohol |
kamfer |
slecht |
goed |
keukenzout |
goed |
slecht |
krijt |
slecht |
slecht |
Tim wil alle stoffen van elkaar afzonderen.
Beschrijf wat hij allemaal moet de om de stoffen van elkaar gescheiden te
krijgen. Geef in je verhaal duidelijk aan wanneer Tim welke stof afzondert.
5
Teken een filtratieopstelling. Geef de onderdelen
in de tekening aan.
Geef aan waar het filtraat zich bevindt. Geef ook aan waar het residu
zit.
1 a
In buis B is
de vloeistof direct na het schudden troebel.
b In buis A ontstaat een oplossing.
c In buis B ontstaat een suspensie.
2 a
Om de temperatuur
met de computer te meten heb je een sensor en een meetpaneel nodig.
b Vanaf 5 minuten tot en met 8 minuten verandert de
temperatuur van stof A niet. Een stof waarbij tijdens het smelten de temperatuur
niet verandert, heet een zuivere stof.
c
3 a
In reageerbuizen
2 en 4 ontstaat een oplossing.
b In reageerbuis 3 ontstaat een emulsie.
c In reageerbuis 3 ontstaat een suspensie.
4 Tim voegt water bij het mengsel. Het keukenzout lost
op, krijt en kamfer lossen niet op in water.
Daarna gaat Tim filtreren. Het residu is een mengsel van krijt en kamfer. Het
filtraat is een keukenzoutoplossing in water. Tim dampt deze oplossing in. Hij
houdt dan keukenzout over.
Tim voegt dan alcohol bij het residu van krijt en kamfer. Kamfer lost op in alcohol.
Krijt lost niet op in alcohol.
Dan gaat Tim filtreren. Het residu is krijt. Het filtraat is een
kamferoplossing in alcohol.
Na indampen van de kamferoplossing blijft kamfer achter.
Je kunt ook starten met oplossen in alcohol en daarna oplossen in water.
Tim voegt alcohol bij het mengsel. De kamfer lost op, keukenzout en krijt
lossen niet op in alcohol.
Daarna gaat Tim filtreren. Het residu is een mengsel van krijt en keukenzout.
Het filtraat is een kamferoplossing in alcohol. Tim dampt deze oplossing in.
Hij houdt dan kamfer over.
Tim voegt dan water bij het residu van krijt en keukenzout. Keukenzout lost op
in water. Krijt lost niet op in water.
Dan gaat Tim filtreren. Het residu is krijt. Het filtraat is een
keukenzoutoplossing in water.
Na indampen van de keukenzoutoplossing blijft keukenzout achter.
5