Leerdoelen Hoofdstuk 2
: Verbranden en verwarmen
Van dit hoofdstuk alle paragrafen
behandeld.
Je moet:
- Van elke energiebron een voordeel en een nadeel kunnen noemen (2.1)
- Oorzaken aan kunnen geven waarom het energieverbruik de laatste jaren zo
sterk is gestegen (2.1)
- Kunnen omschrijven wat duurzame energie is. (2.1)
- Zes verschillende energiesoorten kunnen noemen (2.2)
- Een omschrijving kunnen geven van een bepaalde energiesoorten (2.2)
- Een schema kunnen tekenen en invullen bij omzetting van verschillende energiesoorten
(2.2)
- Weten wat de ‘wet van energiebehoud’ inhoud. (2.2)
- Berekening kunnen uitvoeren met vermogen, energie en tijd en deze ook juist
kunnen opschrijven(wb 2.3)
- Weten wat het begrip ‘rendement’ inhoud. (2.3)
- Berekening kunnen uitvoeren met rendement (wb 2.3)
- Kunnen omschrijven wat er gebeurd bij volledige en onvolledige verbranding.
(2.4)
- Weten wat er gebeurt bij een chemische reactie (2.4)
- Weten welke reactieproducten ontstaan bij volledige en onvolledige verbranding
(2.4)
- Aan de hand van de kleur van een vlam aan kunnen geven of dit een volledige
of onvolledige verbranding is. (2.4)
- De schadelijke gevolgen kunnen noemen van verschillende stoffen die ontstaan
bij verbranding (2.4)
- Koolwaterstoffen kunnen herkennen (2.4)
- Drie manieren kunnen noemen waarop warmte getransporteerd kan worden (2.5
- Een omschrijving kunnen geven van de begrippen geleiding, stroming en straling
(2.5)
- Twee voorbeelden kunnen noemen waarbij warmte getransporteerd wordt door
straling, stroming en geleiding (2.5)
- Voorwaarden kunnen aangeven waarbij straing het best wordt geabsorbeerd.
(2.5)
- De werking van een bimetaal kunnen verklaren (2.6)
- Voorbeelden kunnen geven van situaties waarbij vaste stoffen, vloeistoffen
en gassen uitzetten (2.6)
- Een grafiek kunnen tekenen en herkennen van een fase overgang van een stof.
(2.7)
- Minimaal vier situaties kunnen noemen waarbij energie bespaard kan worden
(2.8)
- De werking van een HR-ketel kunnen omschrijven. (2.8)