<%@LANGUAGE="VBSCRIPT" CODEPAGE="1252"%> Leerdoelen

Leerdoelen Hoofdstuk 10: reactiesnelheid en massa

Les De leerling Begrippen Vaardigheden/practica
10.1
  • kan omschrijven wat met de reactiesnelheid bedoeld wordt.
  • kan aangeven dat de soort stof invloed heeft op de snelheid van de reactie.
  • kan aangeven dat de verdelingsgraad van stoffen invloed heeft op de snelheid van een reactie.
  • kan uitleggen wat onder verdelingsgraad wordt verstaan
  • kan uitleggen waarom de snelheid van een reactie verhoogd wordt als de verdelingsgraad hoger is.
  • kan uitleggen dat een katalysator de snelheid van een reactie verhoogt zonder zelf verbruikt te worden.
  • reactiesnelheid
  • verdelingsgraad
  • katalysator
  • reactiesnelheid en soort stof; ijzerpoeder en magnesiumpoeder met zoutzuur.
  • reactiesnlheid en verdelingsgraad; magnesiumlint en magnesiumpoeder met zoutzuur
  • waterstofperoxide oplossing in licht en waterstofperoxide met een bruinsteenstaafje, ijzeren staafje (spijker) en koolstofstaaf.
10.2
  • kan aangeven dat de temperatuur en concentratie invloed hebben op de reactiesnelheid.
  • kan aangeven dat een hogere temperatuur de reactiesnelheid vergroot.
  • kan uitleggen hoe de snelheid van een reactie verandert als de concentratie verandert.
  • concentratie
  • magnesiumlint met zoutzuur bij drie temperaturen
  • magnesiumlint met zoutzuur bij drie concentraties
10.3
  • kan aangeven dat stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding
  • kan uit experimenteel verkregen gegevens de massaverhouding bij een reactie afleiden.
  • kan uit een tabel en een grafiek met kwantitatieve gegevens de massaverhouding bij een reactie afleiden.
  • kan met behulp van relatieve atoommassa's relatieve molecuulmassa berekenen.
  • massaverhouding
  • relatieve atoommassa
  • relatieve molecuulmassa
  • stukjes magnesiumlint in zoutzuur tot het niet meer reageert
10.4
  • kan uitleggen dat je minder hoeft te zuiveren als je bij de bereiding van stoffen uitgaat van de juiste massaverhouding
  • kan uitleggen dat je minder afval hebt als je bij de bereiding van stoffen uitgaat van de juiste massaverhouding
  • kan met behulp van een reactievergelijking en relatieve molecuulmassa's de massaverhouding waarin stoffen reageren afleiden.
  • kan de massa berekenen van één van de beginstoffen als de massa(s) van de andere beginstof(fen) en de massaverhouding bekend is/zijn.
  • kan de massa van één van de reactieproducten berekenen als de massa('s) van de beginstof(fen) en de massaverhouding bekend zijn.
  • kan uitkomsten van berekeningen in het juiste aantal cijfers geven.
  • zakrekenmachine gebruiken
  • werken met verhoudingstabellen.
  • het resultaat van een berekening afronden in overeenstmming met de gegeven situatie
10.5
  • kan de concentratie van een oplossing berekenen als de massa van de stof en het volume van de oplossing bekend zijn.
  • kan concentraties van ionen berekenen.
  • kan het aantal gram opgeloste stof berekenen als het volume en de concentratie bekend zijn.
  • kan kwantitatieve gegevens van stoffen omrekenen in andere eenheden.
  • kan bij het berekenen van massa's van bij een reactie betrokken stoffen gebruikmaken van een rekenvel (spreadsheet).
  • concentratie
  • rekenvel
  • zakrekenmachine gebruiken
  • werken met verhoudingstabellen.
  • het resultaat van een berekening afronden in overeenstmming met de gegeven situatie.
  • rekenen met een rekenvel (spreadsheet)
verdieping
  • kan het massapercentage van een atoomsoort in een stof berekenen als de massa van de atoomsoort en de massa van de stof bekend zijn.
  • kan experimenteel het massapercentage van een atoomsoort in een stof bepalen.
  • kan met behulp van relatieve atoom- en molecuulmassa's het massapercentage van een atoomsoort in een stof berekenen.
  • bepaling van het massapercentage koolstof in suiker.

 

Wanneer je deze leerdoelen beheerst is de kans groot dat je een voldoende haalt voor een overhoring. Wees wel altijd kritisch naar jezelf.