Les |
De leerling |
Begrippen |
Vaardigheden/practica |
12.1 |
- kan aangeven dat glanzen, een goede stroom- en warmtegeleiding en
smeedbaarheid eigenschappen van metalen zijn.
- kan aangeven dat metalen in vaste en vloeibare vorm stroom geleiden
- kan uitleggen wat met corrosie bedoeld wordt
- kan aangeven dat (zeer) onedele metalen wel corroderen en edele metalen
niet.
- kan zeggen dat goud, platina en zilver edele metalen zijn en dat kalium,
natrium en cacium zeer onedele metalen zijn.
- kan de volgende toepassingen van metalen noemen: voorwerpen, constructiemateriaal,
sieraden, in verbindingen, in batterijen, kleurstoffen.
- kan voorbeelden van watervervuiling noemen.
|
- metaaleigenschappen
- metaaltoepassingen
- edele metalen
- zeer onedele metalen
- corrosie
|
- uitvoeren van een proef
- doen van waarnemingen
- trekken van conclusies
- onderzoek uitvoeren naar metalen
- onderzoek uitvoeren naar de onedelheid van calium
|
12.2 |
- kan aangeven dat aardolie in raffinaderijen door middel van destillatie
gescheiden wordt.
- kan aangeven dat uit aardolie de brandstoffen LPG, benzine kerozine,
diesel en stookolie gehaald worden.
- kan aangeven dat bij kraken van aardolie grote moleculen omgezet worden
in kleine moleculen.
- kan aangeven dat aarolie grondstoffen voor asflatbeton, kunststoffen,
smeermiddelen en medicijnen levert.
- kan aangeven dat uit kraakproducten plastic (kunststoffen) gemaakt
worden.
- kan de volgende voordelen van toepassingen van kunststoffen aangeven:
goedkoop, gemakkelijk te maken, hebben allerlei eigenschappen.
- kan voorbeelden van luchtvervuiling noemen.
|
- aardolie
- destillatie
- fracties
- kraken
- brandstoffen
- asfaltbeton
- kunststoffen
- aardolieproductien
|
- vaststellen van enige eigenschappen van aardolieproducten
- kraken van parafine
- nagaan hoe zure regen ontstaat
|
12.3 |
- kan aangeven dat polymeren zeer grote moluculen zijn die gevormd worden
uit een groot aantal kleine moleculen.
- kan aangeven dat bij een polymerisatiereactie monomeren met zichzelf
reageren tot een polymeer.
- kan aangeven dat thermoplasten lange kettingmoleculen zijn die zacht
worden bij verwarming en dat thermoharders een netwerk van moleculen
bevatten die niet zacht worden bij verwarming.
- kan de volgende eigenschappen van polymeren noemen: de (meeste) polymeren
zijn licht, niet reactief (wel brandbaar), geleiden warmte en stoom
slecht, zijn bestand tegen water, lucht en veel chemicaliën.
- kan voorbeelden van polymeren geven
- kan aangeven dat het oor een zintuig is dat bescherming behoeft tegen
geluidsoverlast bij industriële processen.
|
- polymeriseren
- polymeer
- thermoplasten
- thermoharders
- gehoorbescherming
|
- onderzoek naar polymeren
- indelen van kunststoffen
|
12.4 |
- kan voorbeelden van water-, land- en luchtvervuiling noemen.
- kan aangeven dat (afval-)stoffen voor lozing in het milieu verwerkt
moeten worden tot niet-giftige stoffen.
|
|
|
12.5 |
- kan drie vormen van straling noemen: kernstraling, röntgenstraling
en centimetergolven
- kan de gevaren van kernstraling, röntgenstraling en centimetergolven
aangeven.
- kan aangeven welke veiligheidsmaatregelen bij straling genomen moeten
worden.
|
- kernstraling
- straling
- röngenstraling
- centimetergolven
|
|
verdieping |
- de leerling begrijpt dat goud een edelmetaal is.
|
|
- onderzoek naar de edelheid van metalen
|
Wanneer je deze leerdoelen beheerst is de kans groot dat je een voldoende haalt
voor een overhoring. Wees wel altijd kritisch naar jezelf.